De zes zorgvuldigheidseisen

De arts moet bij het voorbereiden en uitvoeren van euthanasie of hulp bij zelfdoding voldoen aan zes zorgvuldigheidseisen. Deze zijn vastgelegd in de Euthanasiewet. De arts moet vaststellen dat:

1. Er sprake is van een vrijwillig en weloverwogen verzoek van de patiënt

Vrijwillig wil zeggen: uit eigen vrije wil, zonder dat iemand je beïnvloedt of druk uitoefent. Weloverwogen wil zeggen dat de patiënt een zorgvuldige afweging heeft gemaakt op basis van voldoende informatie en goed inzicht in zijn ziekte of situatie. De patiënt moet de gevolgen van zijn verzoek kunnen overzien.

2. Er sprake is van uitzichtloos en ondraaglijk lijden

Uitzichtloos wil zeggen dat de toestand van de patiënt niet meer kan verbeteren.
Ondraaglijk lijden is een subjectief begrip: de een kan meer pijn en lijden verdragen dan de ander. Dit kan lichamelijk of psychisch lijden zijn. Alleen de patiënt kan beoordelen of iets ondraaglijk is. Toch moet een patiënt zijn arts overtuigen waarom het lijden ondraaglijk is.

3. De patiënt is voorgelicht over de medische situatie en vooruitzichten;

De arts moet de patiënt goed voorlichten over zijn of haar medische situatie en over de verwachtingen voor de toekomst. Zo kan de patiënt een weloverwogen verzoek tot euthanasie doen.

4. De patiënt bevindt zich in een situatie waarin geen redelijke andere oplossing is

De arts en patiënt moeten het erover eens zijn dat euthanasie de enige oplossing is om het lijden te beëindigen. Als er nog een behandeling mogelijk is, mag de patiënt deze weigeren ook al betekent dit dat het overlijden wordt versneld. Dit is vastgelegd in de wet.

5. Er een onafhankelijke arts is geraadpleegd, die de patiënt heeft gezien en schriftelijk zijn oordeel heeft gegeven over het nakomen van de zorgvuldigheidseisen;

Het is volgens de wet verplicht om een tweede, onafhankelijke arts (consulent) om advies te vragen. Deze arts bezoekt de patiënt en beoordeelt of de eerste arts de zorgvuldigheidseisen is nagekomen. De onafhankelijke arts is vaak een SCEN-arts. Dat is een arts die speciaal is opgeleid om een euthanasieverzoek te beoordelen. De onafhankelijke arts hoeft trouwens geen ‘goedkeuring’ voor de euthanasie te geven. Ook bij een negatieve beoordeling kan de eerste arts alsnog besluiten de euthanasie uit te voeren.

6. De levensbeëindiging zorgvuldig is uitgevoerd.

De arts moet zorgvuldig handelen. Hij moet de juiste middelen gebruiken. Bij euthanasie dient de arts een dodelijk middel toe om het leven te beëindigen. Bij hulp bij zelfdoding geeft de arts een dodelijk drankje aan de patiënt die dit zelf opdrinkt. De arts zorgt ook voor een goed verslag van de beslissing over de euthanasie en de uitvoering ervan.

Zie ook Hoe gebeurt euthanasie?

Bekijk ook deze thema's